Waarom een cultuurhistorische waardenkaart?
Bergen is een aantrekkelijk dorp, ook voor toeristen. Dat is zo gekomen sinds het burgemeestersechtpaar Van Reenen begin 1900 het dorp wakker schudde en toonde aan de wereld. Er kwam een renbaan. Er werden hotels en pensions gebouwd, er kwam een aansluiting op het spoorwegnet, en een nieuw dorp, Bergen aan Zee. Er kwamen ook kunstenaars, schilders, beeldhouwers, musici en dichters, die er werkten en er zich ten dele ook vestigden. Zo vond de omvorming plaats van een agrarisch naar een villa- en toeristendorp.
Hoewel inmiddels sterk uitgebreid is het dorp populair en aantrekkelijk. Het gemeentebestuur heeft er een dagtaak aan dat zo te houden. De cultuur, de bossen, de duinen, de polders, de rust: dat heeft het dorp de bezoeker te bieden.
Dat is zo. Toch begint het beeld barsten te vertonen. Het winkelbestand is als overal eenzijdig geworden. Meer supermarkten en modewinkels, minder winkels voor dagelijke goederen. Voorzieningen worden samengetrokken. Bestuurlijke schaalvergroting. Dorpse wegenstructuur. Gebrekkige parkeer-mogelijkheden. Er zijn geen woningen meer voor de gewone man en voor jongeren. De prijzen die gevraagd en betaald worden op de tweede hands woningmarkt zijn boven de landelijke trends gerezen. Kopers komen veelal van buiten. Jongeren trekken weg. Het dorp veroudert.
Omdat er weinig echte nieuwbouw¬locaties meer zijn, richten de nieuwe bewoners zich op wat op de markt beschikbaar komt. Maar het bestaande is oud en zelden genoeg. Nieuwe eigenaren kiezen gemakkelijk voor sloop en (grotere) nieuwbouw. De gemeentelijke bestemmings¬plannen staan dat toe.
Voor onze Stichting is dat zorgelijk. De gemeente heeft de laatste decennia weinig belangstelling getoond voor dat bestaande, voor de kwalitatieve aspecten van de bestaande bebouwing. Want die aspecten lijken verborgen, liggen onvoldoende vast en verdwijnen. We zien dan ook een zekere verschraling van het beeld van het dorp. De gemeente kan op sociale of cultuur¬historische gronden gebouwen de monumentenstatus verlenen, maar doet dat (bijna) nooit. Er is een lijst van ruim 300 gebouwen die mogelijk monumentaal zijn, maar het onderzoek daarnaar is nog niet eens in de verte zichtbaar.
Dit is een beleidsgebied waar ons inziens dringend aandacht aan zou moeten worden besteed. In de kern Bergen wonen ca. 12.500 mensen in ca. 6.000 woningen. De gemeente krijgt met de nieuwe omgevingswet de mogelijkheid, feitelijk de plicht, om ook met deze taak aan de gang te gaan. De nieuwe wet, die in 2021 in zal gaan, draagt elke gemeente op een omgevingsvisie en een omgevingsplan te maken. Allerlei zaken die tot heden werden vastgelgd in bestemmingsplannen komen dan in het omgevingsplan. De manier waarop dit tot stand zal komen wijkt wel af van wat we gewend zijn. De nieuwe wet beoogt ruim baan te geven aan het particulier initiatief waarbij de overheid vooral ondersteunend wordt geacht te zijn. Zaken als vergunnmingsvrij bouwen krijgen meer mogelijkheden, vrezen wij. Deze ontwikkeling relateren wij aan de steeds grotere afstand van het amtbelijke apparaat ten opzichte van de omgevingen waarop veranderingen zich afspelen. Daarom is het belangrijk dat het omgevingsplan gebaseerd wordt op de cultuurhistorische ondergrond. Er is een waardenkaart nodig waarop moet komen te staan welke plaatsen, welke dorpsgezichten, welke huizen architectonisch en cultuurhistorisch belangrijk zijn voor het karakter van het dorp. Het gaat daarbij om meer dan alleen de officiële monumenten en gezichten.
Dat is een publiek belang, één van de redenen voor toeristen om dit dorp te bezoeken.
Is er kans dat het lukt zo´n cultuurhistorische waardenkaart te maken? Om die vraag te kunnen beantwoorden moet het duidelijk zijn dat de gemeente ernst wil maken met deze opdracht en beschikt over de kennis en de ambtelijke capaciteit. De kans lijkt ons niet groot. Maar juist omdat de gemeente Bergen graag rept over hoe belangrijk de geest van het kunstenaarsdorp is voor het toerisme, ook voor de toekomst, ligt het voor de hand dat alle kunde en kennis wordt ingezet om die toekomst veilig te stellen. En dan is zo´n waardenkaart een goed begin.
het gebouwde erfgoed in Bergen NH
1. De stand van zaken
2. De wetgeving
De stand van zaken
Eind maart 2016 telt de kern Bergen 67 rijksmonumenten, 25 provinciale monumenten en 28 gemeentelijke monumenten. In totaal 120 bouwwerken. Op een totaal van ca. 6.000 woningen, ca. 2%. Daarnaast is er een lijst met 313 karakteristieke panden, dat zijn panden die nog onderzocht moeten worden op monumentwaardigheid. Voor een heel klein deel is dat gebeurd. De procedures die leiden tot opname in de monumentenregisters lopen nog of zijn gestaakt. Dit laatste meestal doordat de eigenaar de monumentenstatus weigert te aanvaarden. De gemeente legt zich daar formeel bij neer.
De wetgeving
In Nederland geldt sinds 1961 de Monumentenwet (later herzien en steeds weer aangepast, binnenkort een onderdeel van de Omgevingswet). Hierin is de bevoegdheid geregeld van de overheid om archeologische en gebouwde monumenten en stads- en dorpsgezichten aan te wijzen. Deze wetgeving maakte het mogelijk een overzicht te krijgen van de aantallen potentiële monumenten en vast te stellen hoe hun onderhoudstoestand was. Aanvullend is een bijbehorend subsidiesysteem opgetuigd. Naarmate de tijd verstreek en de achterstand in te restaureren monumenten kleiner werd, is het subsidiesysteem aangepast, van ruimhartig tot uitzonderlijk. De afgelopen jaren zijn veel taken die oorspronkelijk werden uitgevoerd door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, nu de Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed, zijn overgeheveld naar de gemeenten. Er worden praktisch geen rijksmonumenten meer aangewezen. Alleen in uitzonderlijke gevallen worden nog wel subidies toegekend.
De gemeente Bergen heeft een eigen monumentenverordening.
De Erfgoed Verordening Gemeente Bergen 2012 bevat de regels die gelden bij de aanwijzing tot gemeentelijk monument. Samengevat zijn dit de belangrijkste (artikel 3):
1. Het college kan al of niet op verzoek aanwijzen
2. Het college vraagt advies aan de CCK (de Commissie voor de Cultuurhistorische Kwaliteit)
3. Als het over een kerk gaat voert het college overleg met de eigenaar
4. Rijks-en provinciale monumenten vallen buiten de bevoegdheid van de gemeente
5. Als het college een zogenaamde redengevende omschrijving wil hebben waar nader onderzoek voor nodig is, moet de eigenaar daaraan meewerken.
De gemeente hanteert naast deze regels nog een extra regel, namelijk een politiek uitgangspunt: de eigenaar moet toestemming geven als de gemeente zijn eigendom de monumentenstatus wil geven. De gemeente gaat uit van het beginsel dat aanwijzing niet in strijd mag zijn met rechtszekerheid. Dat zou het geval zijn als de eigenaar bezwaar maakt. Ons inziens is dit in strijd met de opzet van de Monumentenwet, aangezien het hier gaat om publieke waarden, zoals bovenstaande 5 punten laten zien. De eigenaar is volgens de verordening alleen verplicht medewerking te verlenen aan onderzoek naar de bijzonderheden van het betreffende pand. Om te kunnen aanwijzen is de eigenaar niet van belang (behalve bij kerken). Het gaat hier om de tegenstelling tussen het publieke en het private belang. De weging van deze belangen is een typische overheidstaak op grond van deze wetgeving ten behoeve van het publieke belang. Het gemeentebestuur mist ons inziens overtuigingskracht.
Wij – en velen met ons – vinden dat de aantrekkelijkheid van het dorp voor een belangrijk deel bepaald wordt door de gebouwde omgeving. Voor ons zijn dat publieke cultuurhistorische waarden waar we zuinig op moeten zijn.
Onze conclusie is dat de gemeente het middel tot aanwijzen van gebouwen tot gemeentelijk monument in het belang van het dorp onverkort kan inzetten. Maar wel afscheid moet nemen van het politieke uitgangspunt. Dit vereist bestuurlijke overtuigingskracht.
Wat daarbij helpt zijn de interessante gebouwen die de laatste jaren helaas gesloopt zijn en vervangen zijn door moderne middelmaat. Wat daarbij ook helpt is het feit dat er prachtige voorbeelden beschikbaar zijn van karakteristieke gebouwen die door dito eigenaren juist behouden zijn voor de toekomst.
Toepassing van het aanwijzingsinstrument behoeft om te beginnen de cultuurhistorische waardenkaart.